Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
Jo groeide op in armoede: "Uit je huis gezet worden, dat vergeet je niet zomaar"
Jo en ik installeren ons op de sofa bij zijn thuis terwijl fotografe Trui het licht zoekt. Vandaag vertelt Jo me meer over zijn ervaringen als homo, maar ook over opgroeien met een armoede-ervaring. En of hij veel te vertellen heeft.
“Ik wist al vrij snel dat ik niet ging voldoen aan de heteronormatieve wereld. Ik denk dat ik twaalf was toen ik voor de eerste keer aantrekking voelde voor iemand van hetzelfde geslacht, en toen ik zestien was, was ik zeker: ik ben homo”, zegt Jo. “Ik had voor mezelf voorgenomen dat ik daar altijd heel open over ging zijn.” Dat betekende voor Jo openheid op de middelbare school, maar ook op de werkplek.
Die openheid vond hij moeilijker in de praktijk te brengen als het ging over zijn armoede-ervaring. “Ik voelde wel schaamte over opgroeien in armoede en over mijn armoede-ervaring”, vertelt Jo. Hij schetst zijn situatie: “Ik groeide op in een éénoudergezin, met een kortgeschoolde moeder en een tweelingbroer. Periodes van tewerkstelling en werkloosheid wisselden elkaar af. In de jaren 80, begin jaren 90 waren de gezinsondersteunende diensten nog niet zo goed uitgebouwd als nu.”
De binnenkant van de armoede
Die maatschappelijke kwetsbaarheid was voelbaar in het dak boven zijn hoofd. “We woonden heel vaak in huizen of appartementen met gebreken. We zijn ook een paar keer effectief uit ons huis gezet omdat de huishuur veel te hoog was en het gezinsinkomen veel te laag.” Uit je huis gezet worden, dat vergeet je niet zomaar.
Daarop haalt Jo het concept ‘de binnenkant van armoede’ aan. Daarmee bedoelt hij alles wat je niet ziet als je enkel van buitenaf binnen kijkt.
Ondanks alle inspanning zijn anno 2019 de meeste holebi- en transgenderverenigingen nog steeds een witte middenklasse gebeuren
Het gaat dus over hoe iemand omgaat met hun armoede-ervaring, wat die daarbij voelt, hoe dat hun zelfbeeld beïnvloedt. De sociale uitsluiting die gepaard gaat met leven in armoede is echt; “Gepest worden op school omdat je niet de laatste mode draagt, of omdat je schoenen versleten of kapot zijn, dat wens je niemand toe. De weinige vriendjes die ik had, durfde ik niet thuis uit te nodigen, uit schaamte. Want we woonden vaak op plaatsen die gebreken vertoonden. ' Ik schaamde me lang over mijn armoedesituatie. De schaamte werd gevoed en versterkt door het individueel schuldmodeldenken dat de schuld van armoede bij de mensen zelf legt.”
Andere leefwerelden
Opgroeien in armoede zorgde ervoor dat Jo heel onzeker was en een laag zelfbeeld had. “Op vlak van seksualiteitsbeleving heb ik niet veel problemen ondervonden, maar wel op verschillende andere vlakken, zoals duurzame relaties opbouwen en betekenisvolle verbindingen aangaan met anderen.” Hij vond niet gemakkelijk aansluiting bij de holebi- en transgemeenschap. “Dat lag enerzijds aan het financiële aspect,” legt Jo uit, “en anderzijds aan dat onzekerheidsgevoel. Ook vroeg het dagelijks overleven heel wat energie. Dat zijn extra drempels.”
Bovendien merkte Jo een verschil op in leefwerelden met de meeste personen in holebi- en transgenderverenigingen. “Ondanks alle inspanning zijn anno 2019 de meeste holebi- en transgenderverenigingen nog steeds een witte middenklassegebeuren. “Toen ik als twintiger deelnam aan activiteiten van de lokale LGBT+-vereniging gingen de gesprekken over studies en werkervaring. Ik was toen nog kortgeschoold en kon niet meepraten over dat soort dingen. Wat als ik vertel waar ik mee bezig ben? Hoe gaat daarop gereageerd worden? Mag ik dat wel vertellen?”
Activiteiten die niet betalend zijn, zijn al voor een stukje drempelverlagend
Jo maakt de kanttekening dat het natuurlijk goed kan zijn dat er nog kortgeschoolde mensen aanwezig waren. Wanneer ik vraag of aansluiting bij de holebi- en transverenigingen makkelijker zou zijn als er meer ruimte was voor verhalen van andere kortgeschoolde mensen of mensen met armoede-ervaring zegt Jo dat het zeker geholpen zou hebben. “In die periode was ik onzeker over mezelf, kon ik niet zo goed contacten leggen als nu en bevond ik me in een financieel onzekere situatie. Had meer zichtbaarheid geholpen? Waarschijnlijk wel. Maar ik zag het toen onvoldoende.”
Breed aanbod voor inclusieve aanpak
Hoe inclusieve activiteit er dan wel uitziet, is een moeilijke vraag. “Het is een complexe thematiek. Activiteiten die niet betalend zijn, zijn al voor een stukje drempelverlagend. Personen met armoede-ervaring dragen echter ook een bepaalde rugzak mee, wat kan beïnvloeden hoe ze contacten leggen”, verklaart Jo. Ook een afwisseling bij het soort activiteit zorgt ervoor dat je een bredere groep aanspreekt. “Laagdrempelige instapactiviteiten en een onthaalwerking die aansluit bij verschillende leefwerelden zijn ook belangrijk. Een veilige omgeving waar je jezelf kan zijn en waar je niet wordt aangesproken op een aspect van je persoonlijkheid is een must.”
Werkgroep armoede
Zo is hij ook in de werkgroep armoede van çavaria beland. “Ik heb daar met volle goesting mijn schouders onder gezet. Aan de ene kant omdat ik het een prachtig en broodnodig project vind. Een aantal kwetsbare groepen hebben al zo’n werkgroep, maar ondanks alle inspanningen zijn holebi- en trans personen in armoede onvoldoende zichtbaar binnen het holebi- en transgenderverenigingsleven. We vinden er ook te weinig aansluiting.”
Aan de andere kant kan Jo met dit project zijn ervaringsdeskundigheid inzetten voor anderen. “Zo draag ik een klein steentje bij. Dat is confronterend, ook nu nog. Ik voelde jarenlang schaamte rond opgroeien in armoede en dit project opstarten vergt veel energie.” Hij haalt een herinnering op aan een filmscène uit ‘Die Mitte der Welt’ die hem altijd is bijgebleven: “Iemand zei tegen het hoofdpersonage: “Het is soms nodig om bepaalde ervaringen op te sluiten in een kamer. Maar je mag nooit die sleutel weggooien omdat je op een bepaald moment die kamer opnieuw binnen moet gaan om verder te gaan met je leven.” Door dit project hoop ik ook volledig in het reine te kunnen komen met mijn eigen armoede-ervaring.”
Afrekenen met uitsluiting
Al die inspanningen vertaalden zich in een draaiboek, workshops en trajectbegeleiding voor de regenbooghuizen en verenigingen zodat zij lokale groepen kunnen ondersteunen, het thema armoede en sociale uitsluiting bespreekbaarder kunnen maken en specifieke drempels kunnen aanpakken. “Wanneer een organisatie aan een traject begint om hun werking inclusiever te maken, vragen we hen om een workshop over armoede en sociale uitsluiting te volgen. Zo zit begint iedereen met de juiste basiskennis. Tijdens die workshops begeleiden zowel een persoon zonder als een persoon met armoede-ervaring je, net omdat we het belangrijk vinden dat er iemand met armoede-ervaring aanwezig is in deze dialoog.”
Toen Jo een aantal jaar geleden besloot om verder te studeren, overwoog hij even om de opleiding ervaringsdeskundige armoede te volgen. “Ik heb dat niet gedaan omdat ik dacht dat ik daar nog niet klaar voor was. Het is best een confronterende opleiding omdat je aan de slag gaat met je eigen ervaringen. Mijn armoede-ervaring was toen nog veel te dichtbij.” Ondertussen heeft hij echter voldoende afstand kunnen laten tussen die ervaringen en kan hij de ‘Die Mythe der Welt’-kamer opnieuw binnenwandelen.
Eigen verslaggeving