Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
Stem: barokke taal voor een barok onderwerp
In de film 'Amadeus' zegt de keizer tegen de componist dat zijn opera bijna perfect is. "My dear, young man, don't take it too hard. Your work is ingenious. It's quality work. And there are simply too many notes, that's all. Cut a few and it will be perfect". Hoewel het een geheel andere periode is (klassiek tegenover barok) had ik hetzelfde gevoel bij het lezen van 'Stem' van Daan Esch.
Angelico, een jongen zonder verleden, krijgt een harde zangopleiding tot jongenssopraan door weinig empathische en hardhandige monniken. Hij is getuige van moord en zelfmoord, misbruik en machtsmisbruik en ontdekt gaandeweg de verwarrende gevoelens die horen bij een eerste verliefdheid.
Angelina, een talentvolle, maar hooghartige jonge sopraan, wordt door een graaf en zijn gezin aangenomen voor de creatie van een nieuwe opera. Ze wordt al snel het middelpunt van de aristocratische manipulaties aan het hof met een gruwelijke ontknoping waar geen van de betrokkenen ongeschonden uitkomt.
Sirena, een oudere vrouw die voor zichzelf de gelofte van zwijgen heeft afgelegd, ontvlucht haar woonst in het holst van de nacht. Als verstekelinge op een boot komt ze aan in een onbekende wereld. Ze overleeft eerst als kermisartiest en prostituée, voor ze resoluut voor een zwerversbestaan kiest en zich letterlijk en figuurlijk blootstelt aan de elementen.
Deze drie verhalen worden parallel verteld in de historische roman ‘Stem’ van Daan Esch. Pas op het einde van het boek kom je te weten wat de drie met elkaar te maken hebben.
Archaïsch
De auteur waarschuwt zijn publiek dat zijn boek een turf is van meer dan zeven honderd pagina’s, opgesteld in een barokke taal, “want dat hoort bij een boek over barokopera’s”. Laat daar nu helaas net het schoentje wringen. De taal is onnodig zwaar en beladen. Je moet het lezen om te geloven, want vaak kan je achter de beeldspraak alleen maar gissen wat de auteur bedoelt: ‘Op het bordes staat een vrouw. Op het plat van haar zwaard mept ze elk woord de wereld in. De heren die de trap afdalen, lachen ongeblonken zilver”.
De overdreven archaïsche taal schept eerder een wig met de lezer, dan dat het een verbinding met de personages legt. Zo vermoed ik, maar ik ben niet zeker, dat Arcangelo in het eerste hoofdstuk wordt gecastreerd. De jongen komt inderdaad uit een koortsdroom, maar als lezer blijf je heel vaak op je honger zitten. Wat wordt er nu net beschreven? Wat gebeurt er echt? Het feit dat vele paragrafen puur symbolische taferelen zijn, helpt niet echt. Zeker deze delen waren gebaat geweest met een meer sobere spreektaal.
Doorleefde passie
Dat is vooral jammer omdat Esch wel degelijk getalenteerd is. Hij heeft een verhaal te vertellen en hij heeft duidelijk geschiedkundig inzicht in de harde wereld van de castraatzangers van de zeventiende eeuw. De opzet en de structuur van het verhaal zijn doordacht en efficiënt. En je merkt dat de schrijver een doorleefde passie voor het onderwerp heeft. De pagina’s waarin hij een abstract onderwerpen als musiceren, zingen of zelfs muziek zelf weet te beschrijven zijn adembenemend. Het verhaal van 'Stem' is krachtig en verrassend.
Alleen had hij iets minder woorden mogen gebruiken. De gimmick om met barokke woorden de Barokperiode te beschrijven keert zich tegen de schrijver. Het talent van de schrijver mag net als de stem van de castraatzanger Angelico dus nog wat bijgeschaafd worden.
Dit gezegd zijnde: ik heb wel ademloos het hele boek uitgelezen.
Op www.daanesch.com kan je een gratis leesfragment downloaden.
Eigen verslaggeving